Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Paulus zeide: [5]Ik wist niet, broeders! dat het de hogepriester was; want er is geschreven: Den overste uws volks zult gij niet [6]vloeken. 5. Dewijl de hogepriesters in dien tijd dikwijls veranderden, ook zelfs alle jaren, Joh.11:49, en Paulus nu over langen tijd te Jeruzalem niet verkeerd had, zo is het niet wonder dat hij den hogepriester van aangezicht niet gekend heeft, temeer omdat ook de hogepriester zelf in alle vergaderingen niet tegenwoordig was, en omdat hier alles in verwarring toeging, gelijk uit de gehele handeling blijkt. Zie Josef. Antiq. lib.20, cap.6,7,8. 6. Grieks kwalijk toespreken, of, kwalijk van hem spreken, schelden. Want hoewel Paulus niet had dan recht gesproken, nochtans, omdat het bij de omstanders een schijn had van schelden, zo wil hij zeggen, dat hij zulks ook zou vermeden hebben, had hij den hogepriester gekend.